Pupinformatie
Meestal begint het hondenavontuur met bewondering voor een speciale hond of ras.
'Zo iets wil ik ook'. Zo'n warm gevoel is een mooie start van de hondenliefde. Maar bega niet de fout om een hond als impuls aankoop aan te schaffen. Na het hart moet ook het verstand gaan spreken.
Stel u zelf, voordat u een Cane Corso Italiano in huis haalt, eerst de vraag:
Heb ik de komende tien jaar genoeg tijd, ruimte en geld over voor de verzorging van een Cane Corso Italiano?
Zo ja, past het ras Cane Corso Italiano bij u? Want u zou u zelf te kort doen door niet eerst goed te onderzoeken of het ras wat u bewondert ook echt voor u het meest geschikt is.
Er zijn mensen die voor de aanschaf van een hond naar het asiel gaan. Dat is op zich een nobel streven. Dat is echter niet de beste keuze voor iedereen.
Besluit u een pup te kopen bij een fokker dan adviseren wij u zich goed te oriënteren en op zoek te gaan naar een goede fokker. U kunt bij onze aangesloten fokkers altijd een afspraak maken voor een informatief gesprek. Onze fokkers hebben zicht geconformeerd aan het fokreglement.
Hoe herkent u een goede fokker?
* Die heeft meestal maar één ras, dat hij houdt als liefhebberij.
* Hij biedt pups aan die bij hem thuis zijn geboren.
* Hij heeft niet meer dan één nest tegelijk, bij uitzondering twee. Anders is het onmogelijk voldoende aandacht te besteden aan de verzorging en socialisatie van de pups.
* De pups zitten in huis of dicht daarbij, op een plek waar veel mensen komen.
* Het is er fris en schoon.
* Lopen de pups al rond, dan mag u bij hen en ze aanhalen (vaak met uitzondering van de eerste kwetsbare weken).
* De moederhond loopt regelmatig bij haar pups en voedt ze op.
Pas op: ga niet over één nacht ijs. Broodfokkers verzinnen steeds nieuwe manieren om hun pups aan de man te brengen. De fok van deze pups gaat gepaard met veel dierenleed en u bent vaak diegene die de rekening gepresenteerd krijgt. Ziekten en gedragsproblemen zijn enkele van de veel voorkomende problemen.
De fokker zal u ontzettend veel vertellen over het ras en over de ouderdieren. Hij of zij wil ook van alles van u weten en zal een hoop kritische vragen stellen.
Dit is om te checken of zijn pup aan u een goede baas zal hebben.
Het moet ook 'klikken' tussen fokker en koper, want u zult een band krijgen voor zo lang de hond leeft. U zult bij hem terecht kunnen met alle vragen en zorgen over de hond.
Bij de goede fokker schaft u dus niet alleen een pup aan, maar verzekert u zich ook van betrokken nazorg!
Wanneer u dit hele verhaal tot het einde toe hebt gelezen is het wel duidelijk:
U wilt een Cane Corso Italiano.
Nu zijn er 4 mogelijkheden:
1. U kijkt op de lijst ‘Actuele nesten’ of 'Dekberichten', kijkt of er binnenkort pups beschikbaar zijn en neemt contact op met de betreffende fokker.
2. U kijkt in de ‘Lijst van fokkers’ en neemt contact op met één of meerdere fokkers.
3. Misschien zou een wat ‘oudere’ Cane Corso ook heel goed bij u passen!?
Een enkele keer wordt een zogenaamde herplaatser aangeboden.
Als de Cane Corso uw hart heeft gestolen en u zeker weet dat deze hond goed bij u past, moet u op zoek naar een pup. Hoe komt u nou het best aan een pup? Kijk eerst op onze pagina met dekberichten want u moet er vroeg bij zijn. Onze fokkers bepalen zelf aan wie ze hun pups toewijzen.
Tip: leer onze leden en fokkers kennen. Kom eens kijken op een evenementen die de DCCA organiseert of kom naar een lezing of een workshop. Kijk op de pagina evenementen voor de geplande bijeenkomsten, of neem bij vragen contact op met de commissie evenementen.
Nog even dit. Vitaliteit en gezondheid zijn de absolute pijlers van onze vereniging. Onze aangesloten fokkers willen de kans op een gezonde pup zo groot mogelijk maken, maar een 100% garantie op gezondheid kan geen enkele fokker (van geen enkel ras) u geven. Als u een Cane Corso pup koopt, vinden we het fijn als u lid wordt van de DCCA. Samen staan we sterker en weten we meer!
Alleen thuis leren blijven
In een wolvenroedel worden roedelleden nooit alleen gelaten. Toch zal uw hond geregeld alleen thuis moeten blijven. Daarom is het belangrijk dat u uw puppy van jongs af aan leert alleen te blijven. Als uw hond namelijk niet op jonge leeftijd alleen leert blijven, zal dit later heel moeilijk aan te leren zijn. De bench kan worden gebruikt als hulpmiddel om het alleen blijven aan te leren. Wanneer u met de benchtraining aan de slag bent gegaan, zal uw puppy zich veilig voelen in de bench.
Alleen blijven oefenen met uw puppy
Als het pupje moe is en wil gaan slapen, pakt u hem rustig op en brengt hem naar zijn slaapplek. Een bench is hiervoor erg geschikt. U gaat dus naast de slaapplek van uw puppy zitten en aait en kriebelt hem daar als het ware in slaap. Als de puppy slaapt legt u stiekem wat lekkers neer en u gaat weg. Als de pup wakker wordt, vindt hij het lekkers en gaat dat opeten. Het is nu wel zaak dat u heel snel hierna uw gezicht laat zien en u praat op een vrolijke manier tegen uw puppy.
Als dit goed gaat, en dat kan al na een paar keer slapen, dan gaat u als hij slaapt eventjes de kamer uit. U komt regelmatig even kijken of hij al wakker is en u verlengt de tijd voordat u terugkomt geleidelijk. Nu leert de pup dat de baas niet altijd in zijn aanwezigheid is, maar wel altijd terugkomt.
Als dit allemaal gelukt is, legt u de puppy op zijn slaapplaats met iets lekkers en verdwijnt eventjes als hij nog waker is. De pup zal wellicht wat raar opkijken maar zijn kluifje is toch enorm belangrijk. Terwijl hij nog aan het kluiven is, komt u weer terug. De periode die u weg bent gaat u nu langzaam opvoeren. Niet met tien minuten tegelijk maar met tien seconden per keer. Het voordeel hiervan is dat u het ook lekker vaak kunt oefenen. Als hij eenmaal een minuut alleen kan blijven kunt u het met minuutjes verder uitbreiden. Eigenlijk willen we het pupje dus leren dat als hij een keertje alleen is, we altijd terugkomen. Het is belangrijk dat u er de tijd voor neemt uw puppy alleen te leren blijven. Als de pup plotseling urenlang alleen moet blijven, bezorgt hem dat angstgevoelens waar hij zijn hele leven lang last van houdt als hij alleen is. Dit wordt verlatingsangst genoemd.
Verlatingsangst
Een hond die niet heeft geleerd om alleen te zijn kan gaan janken, huilen, plassen en slopen. Dit verschijnsel noemt men verlatingsangst. Vaak wordt verlatingsangst namelijk veroorzaakt door een te sterke band van de hond met de eigenaar.
Uw hond echt alleen thuis laten
Negeer uw hond minstens twintig minuten voordat u weggaat. Zeg dus geen gedag, vermijd oogcontact én praat niet tegen uw hond als u weggaat. Hierdoor is het contrast tussen uw aanwezigheid en uw afwezigheid minder groot. Dit geldt ook voor uw terugkomst. Beloon uw hond bij terugkomst bij voorkeur niet of anders kort en beperkt, maar alleen als uw hond rustig is. Als u terugkomt wanneer uw puppy nog aan het piepen of blaffen is, zal hij snel leren dat zijn gepiep en geblaf effect heeft. En dit wilt u hem juist niet leren, want dit betekent dat uw hond wanneer u van huis bent de hele tijd zal gaan blaffen. Blijf daarom in dit geval buiten wachten totdat hij stil is. Als het lang duurt voordat uw hond stil wordt, dan bent u te snel gegaan met deze oefening. Doe in dat geval een stapje terug in de training en neem meer tijd om de korte momenten van afwezigheid goed op te bouwen.
Enkele tips die u kunnen helpen bij het alleen leren blijven van uw puppy:
Bouw het alleen blijven rustig op. Negeer uw hond voordat u weggaat en bij terugkomst. Straf uw hond nooit voor ongewenst gedrag terwijl u weg was. Bent u elke dag de hele dag thuis, wen uw nieuwe hond er dan aan alleen te zijn door hem elke dag even alleen te laten. Laat uw hond u niet van kamer tot kamer volgen. Monteer zo nodig een traphekje om deze routine te doorbreken. Vermijd dus een te hechte binding tussen baas en hond. Dit kan namelijk verlatingsangst veroorzaken.
Benchtraining
Ook aan de bench moet u de pup laten wennen. Benchtraining verloopt gemakkelijker als u de pup van tevoren moe maakt. Als het pupje moe is en wil gaan slapen, pakt u hem rustig op en brengt hem naar de bench. De meeste pups worden weer wakker en dan blijft u er gewoon even bij. U aait en kriebelt hem als het ware in slaap. De bench kan natuurlijk ook onderdeel uitmaken van een spelletje. U gooit er wat lekkers in en houdt de pup vast. U telt langzaam tot drie en dan mag hij het zelf gaan pakken. Op deze manier wordt de bench heel erg leuk.
Leg regelmatig wat hondenbrokjes in de bench op het moment dat de pup het niet ziet. De hond zal al gauw vaker naar de bench gaan om te kijken of er wat lekkers ligt. Als de pup een keer rustig in zijn bench ligt kunt u hem ook wat lekkers geven. De pup leert dan dat het heel plezierig kan zijn om in de bench te liggen.
Laat hem iedere kluif, zijn voer of ieder ander lekkers in de bench opeten. Doe nog niet vanaf het begin het deurtje dicht. De kans is groot dat de pup zich dan opgesloten voelt. Op dat moment is de bench namelijk nog niet zijn nest. Hij zoekt houvast en de eerste tijd bent u dat. Als de pup de kluif mee wil nemen naar een andere plek, brengt u de kluif rustig terug naar de bench. U kunt het beste pas doorgaan naar de volgende stap, als de hond geen aanstalten meer maakt de kluif mee te nemen naar een andere plaats, maar rustig in de bench blijft liggen kluiven.
Het benchdeurtje sluiten
Op het moment dat de puppy aan de bench gewend is, geeft u hem een lekkere kluif en sluit u de bench af. U blijft gewoon in de buurt en laat de pup lekker kluiven. Nu doet u echter de bench weer open voordat de pup uitgekloven is. Nu leert hij dat hij zich geen zorgen hoeft te maken. Hij mag er ook weer uit. Als hij gaat piepen, negeer hem dan. Ga desnoods eventjes weg. De pup zal van verbazing eventjes stil zijn. Op dat moment komt u terug en laat u hem los. U heeft het initiatief weer naar u toegetrokken en hij leert dat u terugkomt als hij stil is. Want hij mag met zijn ongewenste gedrag gewoon nooit succes hebben. Zelf belonend gedrag wordt snel aangeleerd en is moeilijk af te leren. De volgende stap in de benchtraining doet u het deurtje pas na het eten open. Wacht steeds iets langer na het eten, totdat u de deur weer opent. Combineer dit met het verlaten van de kamer. Vanaf nu kunt u de bench steeds even dicht doen als hij gaat slapen. Of als u gewoon wilt dat hij even op zijn plaats gaat.
Belangrijke aandachtspunten
Een goede benchtraining kost tijd en moeite. Bovenstaand stappenplan duurt waarschijnlijk 1 tot 2 weken. Het is belangrijk dat u de hond stap voor stap aan de bench laat wennen en dat u daar zoveel tijd voor neemt als bij uw hond nodig is. U werkt er immers naar toe dat de hond zonder problemen alleen kan blijven in de bench, omdat hij de bench als zijn eigen veilige plaats ziet. Honden die niet aan de bench kunnen wennen, zijn bijna altijd te vroeg door de eigenaar opgesloten. Ga dus pas door naar een volgende stap van de benchtraining, wanneer de pup de vorige stap zonder problemen ondergaat.Kom niet meteen terug de kamer in om de puppy uit de bench te laten, wanneer uw puppy jankt als u de kamer uit bent. Wacht tot hij stil is, kom dan pas terug de kamer in en haal hem even later pas uit zijn bench.De hond mag nooit voor straf in zijn bench worden gestuurd. Dan wordt de bench namelijk een vervelende plek. Terwijl de bench voor hem een eigen veilige plaats moet zijn.De hond mag in zijn bench ook nooit lastig gevallen worden. De bench moet een plek zijn waar uw hond zich rustig terug kan trekken.Als u weggeweest bent terwijl uw hond in de bench zat, wacht dan bij terugkomst nog een paar minuten voordat u de bench opent. U kunt wel iets aardigs tegen de hond zeggen, maar laat hem niet gelijk los. Zo voorkomt u dat uw hond leert dat het zien van de baas het teken is dat hij uit de bench mag.
Socialisatie
In de socialisatieperiode moet uw puppy kennismaken en leren omgaan met alles wat hij in zijn leven tegenkomt. Een groot deel van de socialisatiefase is uw puppy bij de fokker. Het is dan ook van belang dat u uw puppy gaat halen bij een fokker die veel aandacht besteedt aan de socialisatie. Daarnaast moet u als eigenaar direct met de socialisatie aan de slag vanaf het moment dat het pupje bij u in huis is.
Het doel van socialisatie is uw puppy bekend te maken met de wereld waarin hij leeft en alle prikkels die zich daarin voortdoen, zodat hij in die wereld normaal kan functioneren.
Wat is socialisatie?
Socialisatie is het proces waarbij een hond leert zich aan te passen aan de normen van de individuen waarmee hij samenleeft. Doel van de socialisatie is dat uw puppy bekend raakt met de wereld om hem heen, zodanig dat hij normaal kan functioneren in die wereld. Socialisatie vindt dus plaats op mensen en andere honden, maar ook op andere dieren die de hond in zijn leven tegen kan komen en de omgeving waarin de hond leeft.
Onderdeel van de socialisatie is dat u de pup overal mee naar toe neemt. Neem de puppy bijvoorbeeld mee naar het schoolplein of naar de markt. Laat de puppy rustig wennen aan nieuwe prikkels. Het is helemaal niet erg om in het begin de pup op de arm overal mee naar toe te nemen. Hij kan dan rustig met uw steun de wereld verkennen en u voorkomt dat hij wil vluchten. Op het moment dat hij nog in u wil kruipen is hij er nog niet aan toe om zelfstandig op ontdekkingstocht te gaan. Op het moment dat hij heel nieuwsgierig om zich heen kijkt kunt u hem neerzetten. Dit kan voor iedere pup weer anders zijn. Als de puppy bij een eerste kennismaking met een prikkel nog wat angstig is, reageert u niet maar loopt u door. U zoekt een tijdje later dezelfde prikkel op en u zult merken dat de pup na een aantal keer doorheeft dat hij zich helemaal niet druk hoefde te maken. Vanzelf zal de pup steeds nieuwsgieriger worden en dan kunt u hem neerzetten. Leer het pupje dat deze nieuwe prikkels leuk zijn. Laat hem een keertje voorzichtig aaien door voorbijgangers op de markt of door kinderen op het schoolplein.
Bij het socialiseren is het niet voldoende om de pup alleen maar met allerlei verschillende prikkels te confronteren. We weten dan immers helemaal niet hoe het pupje hierop reageert. Als hij agressie vertoont en daarmee in zijn ogen succes heeft doordat hij iemand weggejaagd heeft, dan kan hij die agressie verder ontwikkelen. Als het pupje de prikkel die angst opwekt leert te lozen door te vluchten, leren we hem hier op een verkeerde manier mee om te gaan. Het is dus belangrijk dat u erop toeziet dat iedere nieuwe ervaring een positieve is.
Het is aan te raden met uw pup naar een puppycursus te gaan. Een puppycursus is een uitstekende manier om uw pup te socialiseren en meer over het gedrag van uw geliefde viervoeter te leren.
Bij het socialiseren is het belangrijk om de ervaringen te blijven herhalen, zodat de pup er ook echt aan went. Een enkele ontmoeting met iets nieuws is niet genoeg om de hond zich dit blijvend te laten herinneren. Blijf tijdens de socialisatiefasen dus ook prikkels opzoeken waar uw puppy al goed mee om kan gaan. Uiteraard heeft de puppy ook rust nodig om al die indrukken te kunnen verwerken.
De primaire socialisatiefase: 4 tot 12 weken
Vanaf een week of 4 komen de pups in de primaire socialisatiefase. Dit is de belangrijkste fase in het leven een puppy en zal voor een groot deel bepalend zijn voor het latere gedrag van de hond.
In de primaire socialisatiefase vindt socialisatie plaats op de omgeving en op de roedelgenoten. Alles waarmee de pups later te maken kunnen krijgen moeten ze als heel normaal gaan zien en ervaren in de primaire socialisatiefase. Ze moeten dus eigenlijk overal mee kennismaken. Het grote voordeel is dat de pups in deze periode ook heel onbevangen, leergierig en nieuwsgierig die grote wereld willen gaan ontdekken. Vanaf het moment dat het pupje bij u in huis komt, zal hij volop nieuwe indrukken bij u thuis opdoen. Maar ook veel indrukken van buitenaf zijn essentieel voor de ontwikkeling van de pup. Hij moet uitgebreid kennismaken met allerlei soorten mensen. Van jong tot oud, van dik tot dun, van licht tot donker en van verlegen tot enorm druk. De pup moet ook kennismaken met allerlei verschillende hondenrassen. Ook moet de pup wennen aan vreemde voorwerpen en daarbij behorende geluiden, zoals auto’s, bussen, vrachtwagens, fietsers, motorrijders, treinen, stofzuigers, wasmachines/wasdrogers, vuilniszakken, televisie, stereo-installaties, vallende drinkbakken, sleutelbossen, enzovoorts.
Een van de kenmerken van deze primaire socialisatiefase is dat de pup een enorm incasseringsvermogen heeft. Het is veel moeilijker om de pup nu traumatische ervaringen te laten opdoen dan als hij wat ouder is. Hier moeten we natuurlijk uitgebreid gebruik van maken.
De pup moet overal mee naar toe genomen worden: de markt, het speelveld, het schoolplein, de trein in, de bus in, de winkels in, naar de dierenarts, enzovoort en op deze manier leren dat alles leuk is.
Soms vindt de pup allerlei nieuwe dingen nog een beetje eng, ondanks dat de pup in de primaire socialisatiefase zit. Dit komt waarschijnlijk door het feit dat de pup nog niet helemaal vertrouwd is met de nieuwe roedel en niet overal de gelegenheid heeft zich terug te kunnen trekken in het vertrouwde nest. De rol van de nieuwe baas is hierbij enorm belangrijk. De nieuwe baas moet zich van het begin af aan profileren als de nieuwe leider die volledig te vertrouwen is en waar de pup op kan rekenen.
Als het pupje iets eng vindt, zijn wij vaak geneigd het pupje op te pakken en hem vriendelijk toe te spreken of te troosten. Hiermee belonen we de hond voor zijn schrikgedrag en geven we in feite aan, dat hij inderdaad bang hoort te zijn. Het is belangrijk dat u uw puppy volledig negeert op het moment dat uw puppy angstig gedrag vertoont. U als leider bent niet onder de indruk van de omgevingsprikkel. Volledig negeren van de pup kan in de praktijk enorm lastig zijn. Als de baas stilstaat en naar de pup kijkt als deze net geschrokken is, kunnen we al niet meer spreken over negeren van de pup. Eventueel kunt u het pupje afleiden door met hem te gaan spelen. Spelgedrag wordt alleen vertoont in een omgeving die niet als stressvol ervaren wordt. Door te gaan spelen geeft u als leider dus aan dat er niets is om gestrest van te raken. Waarschijnlijk neemt uw puppy die houding van u over.
De primaire socialisatiefase is zo enorm belangrijk, omdat deze alleen plaatsvindt bij pups van 4 tot 12 weken. Gebreken in de primaire socialisatie kunnen later in het leven niet meer ingehaald worden.
Als puppy’s niet worden gesocialiseerd omdat zij bijvoorbeeld in een schuurtje op het platteland opgroeien, is de kans op asociale pups groot. Dergelijke pups kunnen niet normaal functioneren in onze wereld, omdat ze op jonge leeftijd niet bekend zijn gemaakt met de prikkels uit onze wereld. Deze honden zijn erg gestrest en vertonen angstig of agressief gedrag. Voor de hond en de nieuwe baas meestal een kwelling. En alleen maar omdat de pup in de primaire socialisatiefase niet met bepaalde prikkels in aanraking is gekomen. Zitten de pups dus ergens achteraf en komen ze niet vlot en vrolijk op u af terwijl ze wel goed wakker zijn, neem deze dan liever niet mee. Het is sneu voor de puppy’s, maar als u wel koopt blijft de fokker op deze manier doorgaan. En u zit opgescheept met een hond die altijd probleemgedrag zal blijven vertonen.
De secundaire socialisatiefase
Vanaf de leeftijd van 12 weken tot ongeveer een half jaar zit de pup in de secundaire socialisatiefase. Deze fase wordt ook wel angstfase genoemd. In de secundaire socialisatiefase moet versterking optreden van wat de pup heeft geleerd in de primaire socialisatiefase.
De natuurlijke nieuwsgierigheid is overgegaan in een natuurlijke neiging tot vluchten. Alles waar ze eerst onbevangen op af gingen kan nu ineens weer heel eng zijn. Het herstelvermogen van de pups op vervelende ervingen is behoorlijk afgenomen en traumatische ervaringen die ze nu opdoen laten een stevige indruk achter. Als nieuwe roedelleider is het uw taak om te zorgen dat de pup goed door deze fase heen komt.
Deze levensfase heeft nog steeds ‘socialisatiefase’ in de naam, omdat de socialisatie eigenlijk nog niet voorbij is. Ook nu de pup meer de neiging heeft om te vluchten moet hij overal mee naar toegenomen worden. Om hem te laten merken dat er met al die zaken waarmee hij kennis had gemaakt niets is veranderd en hij er dus nog steeds niet bang voor hoeft te zijn. Doet u dit niet dan bestaat de kans op desocialisatie. Alles waaraan hij gewend was geraakt vergeet hij. De kans is aanwezig dat ondanks al uw werk en dat van de fokker het alsnog een bange hond wordt. En dat wil natuurlijk niemand.
Beweging
Voor jonge honden is gelijkmatige en goed gedoseerde lichaamsbeweging van groot belang voor de ontwikkeling van de spierdikte en -kracht, de ontwikkeling van de peesdikte, de samenstelling van het gewrichtskraakbeen en de bewegingscoördinatie.
De invloed van beweging van de jonge hond op het ontstaan van gewrichtsproblemen is met name bij de grote hondenrassen van belang. Deze honden groeien namelijk meer en sneller dan de kleine rassen. Hierdoor kunnen makkelijk groeistoornissen in het beendergestel ontstaan.
Dus jonge honden, die een volwassen gewicht van boven de 20 kg krijgen, mogen zeker in het eerste levensjaar hun beendergestel niet overbelasten. Behalve lichaamsbeweging zijn ook erfelijke aanleg en voeding van invloed op het optreden van groeistoornissen.
Waarom heeft lichaamsbeweging invloed op het ontstaan van gewrichtsproblemen?
Bij de geboorte zijn de beenderen van een pup nog maar gedeeltelijk verkalkt en de spieren nog onvoldoende ontwikkeld en niet getraind. Bij de grote hondenrassen is het verkalkingsproces van het skelet pas op 2 jarige leeftijd voltooid. De spiermassa neemt tijdens de groei van de pups toe ten koste van de botmassa en de ingewanden. De spieren zorgen ervoor dat het lichaam kan staan en bewegen. Ongetrainde spieren zijn minder sterk en raken sneller vermoeid, waardoor gewrichten verkeerd belast worden. De gewrichten zorgen dat de botdelen ten opzichte van elkaar kunnen bewegen. De uiteindelijke vorm van de gewrichten ontstaat onder invloed van de krachten die tijdens de groei hier op inwerken. Als gewrichten verkeerd of teveel belast worden, kunnen ze een afwijkende vorm krijgen en/of treedt in de gewrichten vroegtijdige slijtage op. Met als gevolg artrose, spondylose en/of lage rugpijn.
Hoe kun je gewrichtsproblemen proberen te voorkomen?
Vermijdt bij een jonge hond langdurige of te intensieve lichaamsbeweging. Piekbelasting is ook uit den boze. Zorg voor een goed gedoseerd bewegingsprogramma, dat afgestemd is op de leeftijd en het ras van de jonge hond. De spieren van de ledematen trainen door de hond in een rechte lijn te laten bewegen, in een stevige stap of in draf. Maak een paar keer per dag een korte wandeling, bijvoorbeeld 4 à 6 maal daags. Een vuistregel voor de duur van een wandeling: 5 à 10 minuten per levensmaand. Dus met een pup van 2 maanden mag u 10 à 20 minuten achter elkaar wandelen. Beter is viermaal kort te gaan wandelen dan eenmaal een lange wandeling te maken. Teveel langdurige beweging kan een oorzaak zijn dat spieren en pezen overbelast raken.Als u de hond onder appel heeft, mag een hond vanaf 10 maanden leeftijd in een rustig drafje (en dus niet in galop) naast de fiets. Begin de fietstraining met de fiets aan de hand samen met de hond naast de fiets te wandelen.
Afgeraden worden:
Extreme draaibewegingen die gewrichten kunnen maken bij het lopen op mul zand (waarbij de voeten diep wegzakken) of bij het spelen op een gladde vloer of
bij het plotseling remmen na met hoge snelheid achter een bal aangerend te hebben
Van of over grote hoogten te springen. (Dus niet uit de auto of over schuttingen laten springen en geen frisbee uit de lucht vangen.) Te vaak of te snel trappen lopen. Lange wandelingen (die tot vermoeide spieren leiden) De gewrichtskapsels en -banden, de peesscheden, de slijmbeurzen, de menisci en het kraakbeen (= de bekleding) van de gewrichtsvlakken kunnen dan makkelijk overbelast worden. Hierdoor zullen de gewrichtskapsels en -banden, de slijmbeurzen en de peesscheden geïrriteerd (=ontstoken) raken. En de menisci en het kraakbeen van de gewrichten beschadigd worden, waardoor gewrichtsslijtage optreedt.
Bij een pups zijn ook de nekspieren niet stevig.
1. Als met een smalle slipketting een flinke ruk aan de nek wordt gegeven, kunnen de onderste halswervels verplaatsen en zal pijn vanuit de nek naar een voorpoot uitstralen
2. Niet op een jonge leeftijd beginnen met maar van één kant naar de baas op laten kijken (zoals bij de obedience training). De aan één zijde overtrainde nekspieren kunnen de bovenste halswervels verplaatsen. Wissel het naar rechts, naar de baas omhoog kijken van de hond af met links.
3. Niet te vroeg met pakwerk beginnen. Bij deze hondensport wordt de eerste halswervel zwaar belast.
De beide bekkenhelften zijn pas samengegroeid op 2 jarige leeftijd. Duw dus bij de zitoefening op de beide bekkenhelften tegelijk. Niet alleen op de linker- of de rechterhelft, want dan kunnen de bekkenhelften ten opzichte van elkaar verschuiven.
Waarom is zwemmen zo goed voor de hond?
Zwemmen remt de gewrichtsslijtage (die artrose wordt genoemd) af. Tijdens het zwemmen worden de gewrichten bewogen zonder dat ze belast worden. Tevens wordt door bewegen meer gewrichtsvloeistof gevormd. Door de rechtlijnige bewegingen die de achterpoten tijdens het zwemmen maken, worden de bilspieren op een juiste wijze getraind. Sterke spieren zorgen dat de gewrichten goed op elkaar aansluiten. Hetgeen van belang is voor een goede ontwikkeling van de heupen. Zwemmen in kalm water is goed voor het versterken van de buik- en rugspieren. Stromend water masseert de spieren. Het zoute water van de zee helpt vele vormen van huidontstekingen te genezen en te voorkomen.
Wanneer honden niet laten zwemmen?
Niet in erg koud water, want dan kunnen de spieren verkrampen.
Niet als de kwaliteit van het zwemwater niet goed is.
Niet als de zee te ruw is of in geval van aflandige wind of een sterke onderstroming. Zwemmen in rivieren en kanalen kan gevaarlijk zijn door de zuiging van schepen en gevaarlijke stromingen.
Niet bij oevers met scherpe of gladde stenen waaraan de hond zich kan verwonden.
Zindelijkheidstraining
Honden zijn van nature netjes en bevuilen hun nest niet graag. Zolang u de pup genoeg mogelijkheden geeft om buiten zijn nest zijn behoefte te doen, zal hij zijn nest niet bevuilen. U moet wel actief aan de slag om uw puppy zindelijk te maken. De basis voor de zindelijkheid wordt al in het nest gelegd. De eerste paar weken houdt de moederhond de nestomgeving schoon. Zodra de puppy’s wat zelfstandiger zijn, zoeken ze uit zichzelf steeds meer de buitenkant van het nest op om daar hun behoeften te doen.
Uw taak in de zindelijkheidstraining is het voorkomen van ongelukjes. Probeer daarvoor patronen te herkennen in het gedrag van het pupje die aan het ontlasten voorafgaan en laat hem regelmatig uit.
Leg de eerste dag dat de pup bij u in huis is alvast op verschillende plekken wat kranten neer. De belangrijkste plek is bij de voor- of achterdeur.
Let goed op wanneer uw pup gaat plassen of zijn behoefte gaat doen en hoe u dit van te voren kunt zien aankomen. Vaak kunt u dit zien aan langdurig snuffelen of aan rondjes draaien op een zelfde plek. Meestal zal de pup ook wat doen als hij net lekker heeft liggen slapen, heeft gegeten of gespeeld. Juist op die tijdstippen of bij dit gedrag van uw pup dat aangeeft dat hij wat moet doen, lokt u de puppy mee naar buiten of tilt u hem rustig op en gaat ermee naar buiten. U brengt hem dan naar een plek waarvan u ook later wilt dat hij daar zijn behoefte doet en wacht net zolang totdat hij wat gaat doen. Als u wilt dat de pup later op commando zijn behoefte kan doen, kunt u nu een commando geven (bijvoorbeeld ‘plasje doen’ of ‘poepje doen’). Direct hierna krijgt hij zijn beloning, heel uitbundig.
Ga in het begin, ook als de pup nog geen aanstalten maakt om iets te doen, gewoon vaak met hem naar de plek waar hij zijn behoefte mag doen. Om de een tot twee uur bijvoorbeeld. Als u hier dan even wacht tot hij wat gedaan heeft en hem er uitbundig voor beloont zal hij des te sneller zindelijk zijn. Zorg dat die plek buiten niet te ver weg is. Als u een tuin heeft en niet wilt dat de hond daar zijn behoefte doet, kunt u deze beter niet gebruiken om hem zindelijk te maken. Dan verschuift u namelijk het probleem. Vindt u dit niet erg, maak dan een plekje in de tuin waar hij het mag doen.
De trip naar buiten is bedoeld voor zijn behoefte en niet om te spelen. Soms vinden pups het buiten zo enorm leuk, dat ze volop spelen en genieten van alle nieuwe indrukken waardoor ze geen tijd hebben om hun behoefte te doen. Als u dan weer binnen bent doet de pup zijn behoefte in uw huis. Neem de pup daarom bij voorkeur gelijk weer mee naar binnen nadat hij zijn behoefte heeft gedaan en ga buiten niet met hem spelen. Een paar keer per dag kan hij dan extra mee uit om zijn energie kwijt te raken, de wereld te leren kennen en met u te spelen. Leer de hond ook dat er verschillende plekken zijn waar hij zijn behoefte mag doen. Anders komt u in de problemen als u de hond eens meeneemt op visite.
Een 8 weken oude puppy plast als hij wakker is bij benadering elke twee uur en poept drie tot zes keer per dag. Naarmate de puppy ouder wordt, neemt de tijd dat hij zijn ontlasting op kan houden toe. Belangrijker dan dit schema aan te houden, is dat u kijkt naar uw pup en op grond van zijn gedrag handelt.
Puppy checklist
Waar moet ik bij de aanschaf op letten:
Waar u een pup ook koopt, u moet altijd op een aantal zaken letten. Als deze niet in orde zijn, kunt u de pup beter niet kopen, ook al ziet het diertje er nog zo schattig uit! U bespaart uzelf veel problemen door een goede voorbereiding en door overhaaste beslissingen te voorkomen. U moet letten op het gedrag, de gezondheid en de manier waarop de dieren gefokt zijn, en het is belangrijk dat de fokker rustig de tijd neemt om uw vragen te beantwoorden. In de puppy-checklist vindt u de belangrijkste zaken opgenoemd. Print deze uit en neem ze mee als u gaat kijken!
Hoeveel nestjes zijn er aanwezig?
Een fokker moet veel tijd en energie stoppen in het begeleiden van de pups. Ze moeten allerlei dingen leren en goed gesocialiseerd worden. Als een fokker veel nestjes tegelijk heeft, is die begeleiding vaak niet mogelijk. Een fokker die serieus met socialisatie bezig is, heeft daarom maar één of een beperkt aantal nestjes tegelijk. Wie veel nestjes tegelijk fokt, heeft personeel nodig dat zich bewust en systematisch bezig houdt met de socialisatie van de pups.
Is de moederhond aanwezig?
Het is erg belangrijk dat de moederhond bij het nest aanwezig is. Het gedrag van de moeder geeft u informatie over de pups. Bovendien is het voor de opvoeding van de pups heel belangrijk dat ze van hun moeder van alles leren. Zij leert ze hoe ze zich moeten gedragen, dat ze niet te hard mogen bijten en hoe hondengedrag er uit ziet. Pups mogen bovendien wettelijk pas na zeven weken bij hun moeder weg. Koop geen pup als de moeder niet aanwezig is, ook niet als men zegtdat moeder ‘net even met de uitlaatservice mee is’ of als men andere argumenten aandraagt.Spreek dan af dat u een andere keer terugkomt, als de moeder wél aanwezig is. Kan dit niet, dan heeft u naar alle waarschijnlijkheid te maken met een tussenhandelaar.
Let op hoe de moederhond zich gedraagt. Een teefje met jongen kan soms een beetje beschermend zijn tegenover vreemden die bij haar pups komen, maar mag niet agressief of angstig op uw komst reageren. Kijk ook hoe ze eruit ziet: is ze schoon, is ze niet te dun?
Ligt het nest in huis?
Pups kunnen het beste onder huiselijke omstandigheden opgroeien. Zo wennen ze aan alles waar ze in hun latere leven als huishond mee te maken krijgen. Het is belangrijk dat dit op jonge leeftijd al gebeurt, de pups staan dan open voor nieuwe ervaringen en er worden allerlei nieuwe hersenstructuren aangelegd. Pups die te weinig nieuwe dingen meemaken, kunnen later snel angstig zijn voor alles wat ze niet kennen. Het is bovendien heel moeilijk en soms onmogelijk om dit op latere leeftijd in te halen.
In huis went een pup aan mensen die rondlopen, bezoek, eventueel andere huisdieren en aan alle huiselijke geluiden. Het nest kan daarom het beste bij de fokker in huis liggen. Het is nadelig voor de ontwikkeling van de pup als het ergens achteraf in een schuur of kennel ligt waar de dieren niet voldoende in aanraking komen met de normale dagelijkse zaken die ze in hun latere leven tegen zullen komen. Uit onderzoek blijkt dat pups die in huis opgroeien minder kans hebben op het ontwikkelen van angst en agressieproblemen.
Is het schoon?
Natuurlijk is het belangrijk dat de omgeving waar de pups verblijven netjes schoon gehouden wordt. Dat is niet alleen nodig vanuit hygiënisch oogpunt, maar ook in verband met de opvoeding. Honden die opgroeien in hun eigen vuil worden vaak nauwelijks zindelijk. Ze zijn er immers aan gewend hun eigen nest te moeten bevuilen. Een goede fokker houdt dan ook het nest en de ruimte waarin de pups rond kunnen lopen keurig schoon.
Hoe reageren de pups op bezoek?
Pups die goed gewend zijn aan mensen horen niet angstig te reageren op bezoek. Kruipen de pups weg als u komt kijken, dan is dit een slecht teken. Gezonde, sociale en mensvriendelijke pups zullen naar u toe komen om u te begroeten en zullen nieuwsgierig naar u zijn. Natuurlijk is het ook niet de bedoeling dat het hele nest binnen een paar seconden in uw arm hangt, zelfs al is het uit enthousiasme. Er is wel wat verschil tussen pups van verschillende rassen, het ene ras is wat terughoudender, het andere juist erg enthousiast. Toch hoort een jonge pup u interessant te vinden en vriendelijk naar u te zijn. Natuurlijk is de reactie ook afhankelijk van de leeftijd van de pups. Heel jonge pups van een week of drie zullen niet direct op u af komen, maar twee weken later zijn ze volop in hun ontdekkings- en socialisatieperiode. Een zeven of acht weken oude pup die nog bang voor u is, heeft meestal geen goede socialisatie gehad of is van nature erg angstig van aard.
Hoe reageren de pups op geluiden?
Een goed gesocialiseerde pup hoort niet meer te schrikken van normale huisgeluiden zoals het dichtgaan van een deur of het geluid van de telefoon. Bij onbekende geluiden mogen de pups best even schrikken, maar ze moeten wel snel weer herstellen en doorgaan met spelen, slapen of de bron van het geluid gaan onderzoeken.
Hebben de pups een inentingsbewijs? Zijn ze gechipt?
Pups horen wanneer ze naar hun nieuwe eigenaar gaan minimaal een keer ingeënt te zijn tegen hondenziekte en het parvovirus. Ook horen ze ontwormd te zijn. De gegevens hierover horen in een inentingsbewijs of paspoort te staan. Rashonden van een bij een rasvereniging aangesloten fokker worden bij de fokker gechipt door een vertegenwoordiger van de Raad van Beheer. Ook als u geen rashond kiest, moet de pup als hij na 1 april 2013 geboren is, gechipt zijn voor hij zeven weken oud is. Bovendien moet hij door de fokker bij een databank geregistreerd worden voor hij acht weken oud is. Let er op of de verkoper zich aan deze regels houdt. Met behulp van het chipnummer kunt u bovendien controleren of de entingspapieren daadwerkelijk bij deze pup horen.
Pups die in Nederland zijn geboren moeten een chipnummer hebben dat begint met 528. Dit is de landcode van Nederland. Pups uit het buitenland hebben een andere begincode. Een code die begint met 999 voldoet niet aan de wettelijke eisen, dit zijn namelijk testnummers die niet uniek zijn en niet horen te worden ingebracht. Meer informatie over de chip- en registratieverplichting vindt u op www.chipjedier.nl.
Zijn de ouderdieren gecheckt op erfelijke afwijkingen en zijn daar officiële papieren van?
Bij honden kunnen erfelijke aandoeningen voorkomen, zoals bijvoorbeeld gewrichtsaandoeningen (zoals heup- of elleboogdysplasie, patellaluxatie of OCD) of oogafwijkingen (zoals PRA, cataract). Elk ras heeft wel aandoeningen die relatief vaak in het ras voorkomen. Het is belangrijk dat hier bij het fokken rekening mee wordt gehouden om de aandoening terug te dringen. Veel rasverenigingen verplichten hun leden dan ook om ouderdieren te laten testen op deze aandoeningen. Ouderdieren die een bepaalde mate van de aandoening vertonen, wordenvervolgens uitgesloten van de fok. Op die manier is de kans veel kleiner dat uw pup zo’n erfelijkeaandoening zal krijgen. Daarom is het belangrijk om u vooraf te verdiepen in de afwijkingen die voorkomen bij het ras van uw keuze, en om te vragen of de ouders getest zijn en wat de uitslag daarvan was. De fokker moet u de officiële papieren van deze uitslag kunnen laten zien. Resultaten van onderzoek naar heupdysplasie, elleboogdysplasie, oogonderzoek en doofheidsonderzoek worden door de Raad van Beheer bijgehouden en aan de rasverenigingen toegestuurd. Twijfelt u aan de echtheid van de papieren die de fokker u laat zien, dan kunt u de rasvereniging om de uitslagen vragen als u het NHSB nummer (Nederlands HondenStamBoek nummer) van de ouders heeft. Eventueel kunt u bij de dierenarts of de rasvereniging om uitleg vragen over de uitslagen.
Geeft de fokker duidelijke informatie en stelt hij ook vragen?
Een goede fokker wil dat zijn pups bij een geschikte nieuwe eigenaar komen. Hij zal u dus dingen vragen over uw situatie en u niet alleen de leuke maar ook de minder leuke kanten van het ras vertellen. Hij wil immers dat u een goede keuze kunt maken en dat de pup en u een goede combinatie vormen. Ook is een goede fokker begaan met het welzijn van de pups en zal hij zijn best doen om de overgang naar een ander thuis zo goed mogelijk te laten verlopen. Dat betekent dat u informatie krijgt over hoe u de eerste tijd met de pup moet omgaan, waar u op moet letten, vaak krijgt u voer mee en een doek of speeltje dat ruikt naar het nest. Het is ook fijn als u, ook na de koop, mag bellen als u vragen heeft.
Krijgt u de indruk dat de fokker alleen geïnteresseerd is in het sluiten van de deal, is hij niet geïnteresseerd in waar de pup terecht zal komen en krijgt u weinig informatie mee, dan kunt u hier beter geen pup kopen.
Kunt u rustig kijken en vragen stellen tijdens uw bezoek?
Koop geen pup op plaatsen waar meerdere mensen zich tegelijk staan te verdringen om de pupsom er eentje uit te kiezen. U voelt zich misschien gehaast om er een te kiezen, bang dat ze ‘op’zullen zijn, en u kunt niet met uw vragen terecht. U mag van de fokker verwachten dat hij rustig de tijd neemt om u de pups te laten zien, uw vragen beantwoordt en iets over de afzonderlijke pups kan vertellen.
Kunt u meerdere keren komen kijken of moet u meteen beslissen?
Bij verantwoord gefokte pups zijn er geen ‘speciale aanbiedingen’ waarbij u in één bezoek moetbeslissen of u de pup neemt. Het is veel prettiger als u meerdere keren naar het nest kunt komen kijken. Als u een pup wilt van een ras waarvoor een wachtlijst bestaat, schrijft u zich meestal vooraf in. Toch moet u er altijd nog onderuit kunnen als u alsnog besluit de pup niet te willen kopen.
Is er een duidelijk koopcontract?
Om te kunnen bewijzen dat een hond van u is, heeft u niet genoeg aan bijvoorbeeld een chipregistratie. U moet het aankoopbewijs kunnen tonen. Daarbij is het heel verstandig om een echt koopcontract te vragen waarin duidelijk staat wat de rechten en plichten van koper en verkoper zijn en dat de hond ook inderdaad uw eigendom wordt. Dat laatste klinkt vreemd, maarer zijn constructies waarbij u als het ware ‘pleeggezin’ wordt voor de hond en de fokker eigenaar blijft. Ook kan het zijn dat er in het contract wordt gesteld dat u de hond niet mag laten castreren of dat u de hond ter beschikking moet stellen van de fok, of juist dat u er beslist niet mee mag fokken. Let dus goed op of er geen dingen in het contract staan die u niet wilt.
Bij twijfel: niet doen!
Ook al voldoen de pup en de fokker aan de hele checklist, let ook op uw eigen gevoel. Als u twijfelt kunt u beter niet kopen. U heeft er niets aan als u een heel hondenleven lang spijt heeft van uw aankoop!